Het offerboycot is zowel ongegrond, ondoordacht als buitenproportioneel: vijf redenen waarom Een onophoudelijke golf aan nepnieuws zorgt voor onnodige onrust in de moslimgemeenschap

Agnus Dei (het Lam Gods) van de Spaanse schilder Francisco de Zurbarán (1598-1664).


We leven in een tijd waarin fake news hoogtij viert. Ook voor de moslimgemeenschap is hier geen ontsnappen aan. Die verkeert momenteel in de ban van nepnieuws, want sinds het begin van het jaar 2018 wordt de halalconsument overspoeld door een tsunami aan valse berichtgevingen: ettelijke modderstromen aan “oprechte” waarschuwingen en onbeschaamde haram-verklaringen. Deze hebben betrekking op de halalwaardigheid van vleeswaren en de bedrijven die zich met de productie of certificering hiervan bezighouden.

Deze vaak gelikte nieuwtjes stromen via Messenger-diensten zoals Telegram en WhatsApp ons privédomein binnen. Een bundel van die fake-news-fatwa’s hebben we onlangs nog uitgebreid weerlegd in een artikel. In deze doelgerichte nepnieuws-campagne wordt de goede naam van bedrijven en organisaties te grabbel gegooid.

Koosjer

Kosher (koosjer): onder toezicht van het Nederlandse opperrabbinaat.

De halalbewuste consument wordt met dit soort verontrustende berichtgevingen de stuipen op het lijf gejaagd. Zo hebben we niet lang geleden tijdens een allerijl georganiseerde informatiebijeenkomst over halal mogen aanhoren hoe bezorgde moslims al maanden geen (pluimvee)vlees meer eten, uit angst dat ze iets nuttigen wat Allah en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem) verboden hebben verklaard. Ze hadden één simpele vraag: is het vlees nog halal? Een vraag waar géén van de organisatoren antwoord op kon of durfde te geven.

Sommige halalconsumenten zijn zelfs volledig overgestapt op het nuttigen van het duurdere koosjere vlees, omdat zij meer vertrouwen hebben in de waarborging ervan door het – in dat opzicht onwrikbare en compromisloze – joodse rabbinaat. Hierin hebben zij zeker een punt.

Dieptepunt

De onzekerheid over de halalwaardigheid van voedsel en voeding wordt spijtig genoeg tot op hoog niveau gevoed. We hebben de meest absurdistische en stuitende beweringen mogen optekenen, die op alles behalve op feiten zijn gestoeld. De oproep tot een offerboycot beschouwen wij als de treurige nasleep en het voorlopige dieptepunt hiervan. Verderop in het artikel gaan wij hier uitgebreid op in.

Broederlijke berichten

Het meest onthutsende is dat een aanzienlijk deel van de halalconsumenten dit soort doorstuurberichten als een spons opzuigt en kritiekloos binnen de eigen netwerken verspreid.

Zoals een nicotineverslaafde de rook van zijn sigaret inhaleert en na enkele seconden intens genot uitblaast, om na zichzelf ook zijn omstanders te vergiftigen.

Mensen kopiëren en sturen schaapachtig fake-news-fatwa’s door, zonder stil te staan bij wat ze eigenlijk verspreiden en zonder te beseffen welk onrecht zij hiermee begaan. Zolang het spraakmakende bericht doorspekt is met islamitische terminologie (of kort gezegd, gedrenkt is in een klassieke “broederlijke saus”) en iets of iemand haram wordt verklaard kan het op support rekenen. ‘De schijn hebben van’ is tegenwoordig kennelijk genoeg om de toets der waarheid te doorstaan. Het lijkt wel alsof de mensen een duizelingwekkende trap van een ezel hebben gekregen, vol in het gelaat.

Maar als we de rollen om zouden draaien (en de inhoud van het bericht over de eer of de geloofwaardigheid van de ontvanger zélf zou gaan) dan zouden de alarmbellen wél gaan rinkelen.

Dan is men opeens wél in staat om een kritische blik op de materie te werpen. Maar gelukkig gaat niet iedere halalconsument hierin mee. Er zijn genoeg kritische moslims die vraagtekens durven te zetten bij dit soort doorstuurberichten. Van deze halalconsumenten hebben we de afgelopen maanden tientallen bezorgde mails ontvangen, wat ons gemaand heeft tot het schrijven van een aantal artikelen over dit onderwerp.

Hollandse lammeren en schapen, vrolijk dartelend in de wei.

Eet en laat eten

Wat niet bekend is bij het brede publiek is dat er sinds het begin van dit jaar een aantal opmerkelijke verschuivingen hebben plaatsgevonden, in een markt die doorgaans wordt gekenmerkt door stabiliteit. Je zou deze zelfs als aardverschuivingen binnen de halal(certificerings)markt kunnen typeren.

Iedere halal-certificeringsdienst heeft een min of meer een vast marktaandeel, zeg maar een eigen stuk van de taart. De groei of krimp hiervan is gering: er is sprake van een status-quo. Iedere noemenswaardige halal-certificeerder heeft zijn eigen klantenkring en draait doorgaans op de top van zijn kunnen. De halal-keuringsdiensten zijn daarom – op een enkele nieuwkomer na – niet actief bezig met benaderen van de klanten van de concurrent. Er is nauwelijks sprake van een agressief wervingsbeleid: mocht het op hun pad komen dan is dat mooi meegenomen, maar de ongeschreven regel is ‘eet en laat eten’. Logisch, want de halal-certificeerders opereren allemaal in dezelfde markt. Ze komen elkaar en elkanders halal-certificaten veelvuldig tegen.

Ze zijn in die zin tot elkaar veroordeeld, en derhalve gebaat bij een normale tot goede verstandhouding. Anders ontstaat er een voor iedereen onwerkbare situatie.

Daarbij zijn halal-producerende bedrijven niet zo snel geneigd om met een nieuwe halal-keuringsdienst in zee te gaan. Ze zijn hier huiverig voor omdat ze niet precies weten wat ze hiervoor terugkrijgen. Daarnaast zijn ze bang dat de wisseling van de wacht leidt tot negatieve reclame en een verlies van klanten. Zoals een Nederlands spreekwoord luidt: vertrouwen komt te voet en gaat te paard.

Alleenrecht op halal

Vanwege de geloofwaardigheid van hun halal merk(en) zijn de halal-producenten dus gebaat zijn bij kwaliteit, stabiliteit en continuïteit. We hebben echter al een aantal keer meegemaakt hoe een oud-certificeerder zichzelf – als een soort wraakactie voor het stoppen van de samenwerking – verlaagt tot het onder de klantenkring van de oud-klant zaaien van twijfels over de halalwaardigheid van het assortiment. Ook worden (anonieme) nepnieuws-campagnes opgezet waarvan de blauwprint – voor de goede verstaander – duidelijk herleidbaar is naar de voormalige halal-keuringsdienst.

Kennelijk denken sommigen in hun grootheidswaan dat zij het alleenrecht hebben op halal (certificering).

Verwoede strijd

Er was dus min of meer sprake van een evenwicht… tot aan het begin van dit jaar. Het marktaandeel van sommige halal-certificeerders is ten koste hun concurrenten significant gegroeid. Gelouterde halal-keuringsdiensten hebben strategisch belangrijke klanten naar hun concurrenten zien vertrekken. Hierdoor is hun eigen positie binnen de halalmarkt aanzienlijk verzwakt. Dit heeft veel kwaad bloed gezet: bij sommige partijen hebben deze veranderingen het slechtste in hen naar boven gehaald. In het binnenkort te verschijnen artikel ‘Beste halalconsument, laat je niet voor het karretje spannen van commerciële partijen’ gaan wie hier uitgebreid op in.

Kernboodschap

Het is niet geheel ontoevallig dat de geconstateerde piek in fake news grotendeels samenvalt met de bovengenoemde herschikking binnen de halalmarkt. Wij zien een duidelijk verband tussen deze aardverschuivingen en de ongekende nepnieuws-campagnes en mobilisaties waar we het afgelopen half jaar mee zijn geconfronteerd.

De kernboodschap van dit nepnieuws is dat “halal in gevaar is” en dat wij moslims in Nederland niet langer halal kunnen eten. Om specifieker te zijn: één van die geruchten is dat de lammeren en schapen niet langer halal worden geslacht (wat pertinent onjuist is, zie onze lijst met halal slachthuizen waar onbedwelmd en islamitisch-ritueel wordt geslacht). Opmerkelijk, want relatief gezien hebben er nauwelijks noemenswaardige wijzigingen plaatsgevonden. De bedwelmingsmethoden die de afgelopen vijf jaar werden toegepast – zoals in dit specifieke geval de stroomtang bij lammeren, schapen en geiten – zijn precies dezelfde als die vandaag de dag worden toegepast. Het gebruik ervan is weliswaar toegenomen, maar de bedwelmingsmethode an sich is niet controversieel.

In zoverre dat er bijna geen énkele halal-keuringsdienst in Nederland is die deze omkeerbare (en dus niet dodelijke) methode afkeurt of niet als halal accepteert.

Trollenleger

De belanghebbende commerciële partijen en hun helpers binnen de halal(certificerings)markt hebben hun strijdveld dus verlegd naar Messengerdiensten zoals WhatsApp en Telegram. Wanneer het hen strategisch gezien uitkomt lanceren zij – kennelijk geïnspireerd door volksmenner Donald Trump, de ultieme mediaperformer die het presenteren van leugens als feiten tot een kunst heeft verheven – doordachte nepnieuws-campagnes waarin de goede naam van bedrijven, organisaties en individuen (zelfs die van imams!) wordt misbruikt of geschaad. Met behulp van een anoniem trollenleger wordt vervolgens de halalconsument op het verkeerde been gezet.

“Halal-maffia”

Het voornaamste doel van deze campagnes is om de naïeve en onwetende halalconsument op te hitsen. Met de halalconsument als breekijzer hopen zij de markt op termijn te kunnen domineren. Door de geloofwaardigheid van hun directe concurrenten aan te tasten verwachten zij de verkoop van de eigen producten en diensten vergroten en hun (machts)positie aan de onderhandelingstafel te versterken. In het nog te verschijnen achtergrondartikel ‘Beste halalconsument, laat je niet voor het karretje spannen van commerciële partijen’ gaan wij dieper in op de werkwijze van de in onze ogen “halal-maffia”.

Volksmenner Donald Trump, de ultieme mediaperformer die het presenteren van leugens als feiten tot een kunst heeft verheven.

Offerboycot

Het is daarom zaak dat wij hier niet in meegaan. Wij moeten ons niet laten gijzelen door dit soort verontrustende berichtgevingen. We moeten te allen tijde van de feiten uit blijven gaan en het nieuws dat tot ons komt toetsen aan de hand van de instrumenten die de islamitische jurisprudentie ons aanreikt.

Daarnaast heb je ook zoiets als common sense, oftewel het gezonde verstand. Dit geldt zeker voor organisaties die zichzelf de taak van spreekbuis hebben aangemeten. Van hen wordt verwacht dat zij vanuit hun positie in staat zijn om feiten van fictie te onderscheiden. Indien zij hier niet toe in staat zijn dan wordt minimaal van hen verwacht dat zij capabele derde partijen inschakelen die dat voor hen doen.

Zij dienen bovenal de rust te bewaren waar fitna dreigt. Daarom hekelen wij dit eenzijdige besluit tot een offerboycot, dat helaas tot tweedracht binnen de moslimgemeenschap heeft geleid.

Wij zijn van mening – en we spreken vanuit onze jarenlange ervaring en achtergrondkennis van de halalmarkt – dat een offerboycot momenteel in geen énkel opzicht een positieve bijdrage levert aan de situatie zoals die nu is. Het boycot zien wij niet als een oplossing maar als een onnodige escalatie van het probleem. De enigen die hier baat bij hebben zijn de ‘nepniews-fabriceerders’, die hiermee het voordeel van de twijfel verkrijgen en hun dubbele agenda tot in de puntjes uitgevoerd zien worden.

De Vereniging van Imams in Nederland (VIN).

Zodoende scharen wij ons achter de verklaring van de VIN (de Vereniging van Imams in Nederland), die het offerboycot vanuit religieus perspectief sterk afwijst. Daarnaast dragen wij vijf argumenten aan waarom wij vinden dat de oproep tot een offerboycot zowel ongegrond, ondoordacht als buitenproportioneel is.

1. De bij lammeren, schapen en geiten toegepaste elektrische bedwelmingsmethode (de stroomtang) is algemeen bekend en wordt marktbreed halal gecertificeerd.

Het toepassen van elektrische (kop)bedwelming wordt – mits deze omkeerbaar en dus niet dodelijk van aard is – als uitzonderingsregel geaccepteerd. Met niet dodelijk bedoelen wij dat er géén sprake is van doding maar van bedwelming: de dieren komen niet door de elektrische schok te overlijden. Dit gaat als volgt: het kleinvee krijgt door middel van een stroomtang via de natgemaakte kop een elektrische schok toegediend. De dieren verliezen hierdoor voor een korte periode het bewustzijn. Gedurende deze periode van bewustzijnsverlies wordt het kleinvee islamitisch-ritueel geslacht. Indien de slacht achterwege zou blijven dan zouden de dieren binnen een aantal minuten weer bij hun positieven komen. Het kleinvee kan vervolgens het leven continueren zoals voorheen, zonder enige blijvende schade of beperking. De lammeren, schapen of geiten raken dus niet gewond: ze zijn stabiel in leven. Deze methode wordt bijvoorbeeld ook bij pluimvee toegepast in de vorm van elektrische waterbadbedwelming. Er zijn meerdere (inter)nationaal erkende halal-keuringsdiensten in Nederland actief die deze methoden halal verklaren en certificeren.

Echter, vanuit het oogpunt van dierenwelzijn is de toepassing van bedwelmingsmethoden (in het algemeen) niet wenselijk. Want hoe je het wendt of keert, het blijft een vorm van marteling. De hoofdregel is dan ook dat het elektrisch bedwelmen van een (offer)dier niet is toegestaan.

De toepassing ervan maakt echter de vleesopbrengst niet automatisch haram voor consumptie: indien de bedwelming niet tot de dood van het dier heeft geleid (de levenstekenen – zoals een pulserende uitstroom van het bloed en beweging bij het dier – zijn aanwezig) dan is de consumptie ervan toegestaan. Uiteraard moet de halal slacht correct zijn uitgevoerd.

Daarnaast zijn er ook goede redenen om elektrische bedwelming wél toe te passen. Rammen en geiten kunnen met hun hoorns en (sprong)kracht slachthuismedewerkers levensgevaarlijk verwonden of zelfs doden. Bij de uitvoer van bijvoorbeeld de halal slacht positioneren de kwetsbare medewerkers zich dicht bij het te slachten dier. Door gebruik te maken van de stroomtang wordt de kans op arbeidsongevallen met ernstige afloop geminimaliseerd.

(de tekst gaat door onder de tekening)

Hoe je het wendt of keert, de toepassing van bedwelmingsmethoden blijft een vorm van marteling. Deze illustratie is onderdeel van de Voorlichtingscampagne 100% HALAL?

2. De elektrische bedwelmingsmethode die bij lammeren, schapen en geiten wordt toegepast heeft een reversibel karakter. In de halalmarkt worden echter het gehele jaar door – naast uiteraard de elektrische bedwelmingsvormen – tal van andere bedwelmingsmethoden toegepast die relatief gezien zwaarder en controversiëler zijn.

Denk aan de CO2-bedwelming bij pluimvee, waarbij kippen na de toepassing ervan in een comateuze toestand belanden. Of het penschot (schietmasker) bij runderen, dat in de praktijk vóór of ná de islamitisch-rituele slacht wordt uitgevoerd. Beide methoden zijn dodelijk van aard, wat inhoudt dat de dieren – indien zij niet islamitisch-ritueel worden geslacht – hieraan komen te overlijden. De dieren worden in hun sterven (of anders gezegd, in hun doodsstrijd) geslacht.

Over deze bedwelmingsmethoden bestaan grote meningsverschillen, in zoverre dat halal-keuringsdiensten en betrokken imams hierin lijnrecht tegenover elkaar staan. Wat de een als haram ziet verklaart de ander als halal, en andersom. Iedere participant hierin weet echter zijn standpunt vanuit de islamitische jurisprudentie te onderbouwen, wat tot een complexe patstelling in de halalmarkt heeft geleid.

Ons punt: indien de (mogelijke) toepassing van een omkeerbare bedwelmingsmethode bij kleinvee voldoende is om een offerboycot te rechtvaardigen, hoe zit het dan met bovengenoemde dodelijke bedwelmingsmethoden die ontegenzeggelijk het gehele jaar door worden toegepast? Als de halalwaardigheid van het vlees werkelijk in het geding is: waarom wordt niet opgeroepen tot een algeheel vleesboycot? Dan worden we met z’n allen vegetariër en “slachten” we tijdens het Offerfeest een (Beter Leven 3 Sterren-) ei. Immers, wat twijfelachtig of haram is tijdens de offerperiode is ook twijfelachtig of haram buiten de offerperiode.

De 3 duurzaamste eieren volgens Questionmark.

3. Een offerboycot is het kind met het badwater weggooien. Wij zijn er zeer op tegen dat de offertraditie als politiek instrument of pressiemiddel wordt gebruikt, zeker wanneer de rechtvaardiging ervan aan alle kanten rammelt. Voorts zijn er ook andere, minder ingrijpende manieren om een statement te maken.

We leven in een tijd waarin de profetische offertraditie in haar voortbestaan wordt bedreigd. Een kleine maar groeiende groep moslims kiest er bewust voor om geen veedier te offeren in Nederland, maar om bijvoorbeeld geld uit te geven in het land van herkomst (of in een ander islamitisch land). Sommige van hen hebben in hun religieuze onachtzaamheid en hang naar “spirituele eigenrichting” zelfs de traditie volledig verlaten, terwijl er in de wintermaanden wel ruimte is voor een kerstboom in hun huis: “We bedoelen er niets mee hoor, we blijven natuurlijk moslims, maar het tis zo gezellig al die lichtjes!”

Een aantal veelgehoorde argumenten om niet te offeren:

  • “Wat moet ik met zoveel vlees, ik heb er de ruimte niet voor. Mijn vrieskist zit al vol met andere etenswaren.”
  • “Ik houd niet van de smaak en/of geur van schapenvlees. Niemand eet het bij ons thuis. Uiteindelijk wordt het toch weggegooid, dus ik kan beter niet offeren.”
  • “De schapen worden ieder jaar duurder. Het kost mij allemaal teveel geld, en het leven is al duur zat. Ik offer wel voor een paar tientjes in Afrika of Azië.”

Daar komt nu dankzij het offerboycot het volgende argument bij:

  • “Hoe weten we zeker dat de offerdieren halal worden geslacht? Er is van hogerhand opgeroepen tot een offerboycot dus waarschijnlijk wordt er in de halalmarkt flink gesjoemeld. Waar rook is, is immers vuur. Ik kan beter een offerdier in een islamitisch land kopen kopen en/of het offeren volledig achterwege laten.”

Het laatstgenoemde argument zal de komende jaren als een donkere wolk boven de halalmarkt blijven hangen. Met de oproep tot een offerboycot is er namelijk een vertrouwensbreuk ontstaan. Niemand weet hoe ver de schaduw hiervan zal reiken.

Maar wat we wel weten is dit: die vertrouwensbreuk zal met ieder gerucht toenemen. Totdat het moment aanbreekt dat de halalconsument het zekere voor het onzekere neemt, en het offeren in Nederland laat voor wat het is.

4. De door de oproepers tot een offerboycot gevoerde religieuze argumentatie oogt eendimensionaal: vanuit welke wetschool of wetscholen is dit advies onderbouwd? In hoeverre is er rekening gehouden met de religieuze diversiteit die er in de Nederlandse moslimgemeenschap bestaat?

De meeste moslims in Nederland volgen geen specifieke wetschool: zij verrichten niet iedere daad van aanbidding – klein en groot – conform de regelgeving van de wetschool die zij zeggen aan te hangen. Zij zijn hier ook niet in geschoold. De meeste moslims volgen simpelweg de imam van hun moskee (het gebedshuis dat ze het meest frequent bezoeken), of de geleerde(n) van wie ze de lezingen graag beluisteren op het internet of op tv. De madhab (wetschool) van deze geleerde(n) is ook hun madhab.

Als ze ergens mee zitten of onderling een geschil hebben dan schakelen ze de moskee in. Ze gaan ze met hun dilemma’s naar een islamitisch gebedshuis en vragen de imam om een advies of uitspraak. Denk bijvoorbeeld aan een echtelijk conflict, een familieruzie vanwege de verdeling van een erfenis, een financieel geschil tussen zakenpartners, enzovoort. Hoe groter de moskee-organisatie, hoe meer deskundigen zij in huis hebben en hoe meer moslims zij kunnen bedienen.

Als het een eenvoudigere kwestie betreft dan kijken ze op Youtube of bekende islamitische kennis-site’s – waar talloze uitspraken over de meest uiteenlopende onderwerpen terug te vinden zijn – of vragen ze hun kinderen om het antwoord voor hen op te zoeken op het internet (indien het eerste-generatie-digibeten betreft, of moslims die het Arabisch niet machtig zijn). Degenen die in het Arabisch of het Engels onderlegd zijn kunnen zichzelf prima bedruipen. Anderen laten vrienden, familie of kennissen het een en ander voor hen uitzoeken. Dit is de realiteit.

Nu is er tot een offerboycot opgeroepen op basis van een kwestie die verhoudingsgewijs weinig weerstand en discussie oproept (zie argument 1 en 2). De aangevoerde rechtvaardiging voor een offerboycot wordt dus zeker niet door alle imams en geleerden in Nederland gedeeld. De omkeerbare elektrische bedwelming wordt al vele jaren marktbreed toegepast en goedgekeurd door de imams die de halal-keuringsdiensten vanuit hun expertise ondersteunen. Zodoende lijkt het hier om een eigen interpretatie te gaan die op weinig draagvlak kan rekenen.  De tegengestelde verklaring van de VIN (de Vereniging van Imams in Nederland) is hier een duidelijk bewijs van.

Een simpele vraag: wat als je een andere interpretatie volgt, een islamitisch-juridische mening die minder strikt is als het om de toepassing van bedwelming gaat? Of wat als je een mening volgt waarbij de toepassing van bedwelming helemaal geen rol speelt? Zo zijn er islamitische geleerden die van mening zijn dat het vlees (van halal dieren) uit de Nederlandse supermarkten halal is omdat zij het Nederlandse volk – dat onmiskenbaar een joods-christelijke traditie heeft – tot Ahloe al-Kitaab (de Lieden van het Boek) rekenen. Om die reden zie je wel eens bebaarde broeders en gesluierde zusters bij de Kentucky Fried Chicken en de Mc Donalds een hamburger of chickenwings nuttigen. Zij volgen specifiek deze geleerden en wijken hier niet van af. Een offerboycot zal bij hen dus op weinig begrip kunnen rekenen.

5. Het staat absoluut niet vast dat alle abattoirs in Nederland tijdens de driedaagse offerperiode de stroomtang hanteren. Je hebt ook islamitische slachthuizen zoals Slachthuis Yakhlaf in Zaandam en Islamitische Slachterij Boudount in ‘s-Graveland waar tijdens de offerperiode géén stroomtang wordt toegepast. Deze slachterijen zijn in handen van Marokkaanse moslims.

Ook heeft een medewerker van Vleescentrum Paradijs aangegeven dat in de slachterij waar zij hun offerdieren laten slachten (Slachterij Wouters in De Hoef) géén stroomtang zal worden gebruikt. Verder is Slachterij Wouters is het enige slachthuis in Nederland waar op grote schaal runderen op de authentieke islamitisch-rituele wijze (dus onbedwelmd) worden geslacht. Het abattoir is bovendien halal-gecertificeerd door een internationaal erkende halal-keuringsdienst: HQC (Halal Quality Control) in Den Haag, wat in dit segment meer uitzondering dan regel is.

Dat deze in Nederland gevestigde abattoirs (zie ook onze lijst met halal slachthuizen waar onbedwelmd en islamitisch-ritueel wordt geslacht) weigeren afstand te nemen van de authentieke halal slacht is ook begrijpelijk, want het is wettelijk ook toegestaan om voor islamitische klanten onbedwelmd te slachten. Mensen doen alsof dit niet meer kan maar die vrijheid hebben we nog steeds, net zoals de joden de onbedwelmde sjechita (de joods-rituele slacht) mogen uitvoeren. Alleen is er nu wél een permanente controle van een NVWA-arts vereist, wat de onbedwelmde slacht flink duurder maakt dan de bedwelmde slacht. Bij de bedwelmde slacht is die controle-eis er dus niet. Gedurende de offerperiode worden er echter zoveel lammeren en schapen geslacht en afgevoerd dat het slachtproces sowieso onder een permanent toezicht van de NVWA staat. Die kosten worden hoe dan ook gemaakt. Dat maakt het dan ook minder aannemelijk dat er alsnog een elektrische bedwelming wordt toegepast, behalve dan voor het spoedige verloop van het slachtproces en de veiligheid van de slachtmedewerkers.

© Stichting Halalpolitie | Steun ons met een like, tweet of post op social media!