Te koop tegen elk aannemelijk bod: HALAL De invloed van de vercommercialisering van Halal op de naleving van de islamitische spijswetten in de halalmarkt

De afgelopen jaren hebben tal van voedselschandalen de integriteit van halal-gecertificeerd voedsel en voeding aangetast. Onder moslims woedt inmiddels een felle discussie of vlees, dat met het predicaat HALAL wordt verkocht, wérkelijk aan de islamitische spijswetten voldoet.

Vleesschandalen

Deze vertrouwenscrisis is niet uit de lucht gegrepen. Zo liet de Keuringsdienst van Waarde (RVU, 2010) in een laboratorium het DNA van Halal lamsdöner kebab analyseren. De helft van de onderzochte broodjes bleek een mix van rundvlees en lamsvlees te bevatten. De overige broodjes bevatten helemaal geen lamsvlees (respectievelijk rundvlees, kip of kalkoen). Eén broodje bevatte zelfs enkel en alleen varkensvlees. Van de onderzochte verkopers bleek slechts één verkoper werkelijk lamsdöner kebab te verkopen.

Een soortgelijk maar omvangrijker vleesschandaal (BBC News, 2013) betreft halal-lamsburgers die aan 19 scholen in Leicester, Engeland, werden verkocht. De lamsburgers bleken na een DNA-test tussen de 10 en 50% varkensvlees te bevatten. De openbaring leidde tot grote verontwaardiging binnen de Leicesterse moslimgemeenschap. Faz Mulla van het non-profit Halal Toezicht Comité sprak van ,,volledig verlies van vertrouwen” in de halal-voedingsketen. Lokale imams riepen op om het Halal vlees van de menu’s te halen, en de kinderen een vegetarische levensstijl op te leggen totdat het vertrouwen is hersteld.

Een vleesschandaal dat alle eerder genoemde voorbeelden qua omvang doet verbleken is de vleesfraudezaak (OM en Trouw, 2013) van Jan Fasen uit Breda. De internationaal in opspraak geraakte Nederlandse ‘paardenkoning’ bekende dat hij in 2007 en 2008 paardenvlees als Halal rundvlees heeft verkocht. Hij importeerde duizenden tonnen niet-halal paardenvlees vanuit Brazilië en Mexico, sloeg het op in Breda en katte het (op papier) om via een halal-rundvleesslachterij in Amsterdam. Met deze trucage heeft hij de afzetmarkt en de marktwaarde van het paardenvlees – dat ongeveer vier keer minder opbrengt dan rundvlees – met het valselijk opmaken van verkoopfacturen, attesten, etiketteringen en door het vlees te voorzien van de aanduiding ‘HALAL’, aanzienlijk weten te vergroten.

De halalconsument opgelicht… en nu lekker genieten van een wijntje!

De Franse minister van Landbouw Stéphane Le Foll noemde de directeur van het Cypriotische bedrijf Draap (een in dit geval cynisch spiegelwoord van het woord ‘paard’) Trading Ltd. een ,,weinig gewetensvolle handelaar die overal waar hij kan goedkoop vlees opkoopt en in strijd met de regels handelt”.

Voorgaande voorbeelden tonen aan dat er in de halalmarkt top-down en op grote schaal – van slachthuis tot aan de al dan niet islamitische (halal)wederverkoper – wordt gefraudeerd met de halalwaardigheid van producten. Dit halalmisbruik kent ook nog eens vele gezichten: van transactiefraude tot en met het uitgeven van overgewaardeerde en/of nepcertificaten. Vele anonieme groothandels en slagers voorzien hun vlees van niet-geaccrediteerde stempels als ‘100% HALAL’.

,,Zo komt het dat vijfentachtig procent van het halalvlees van onduidelijke oorsprong is”, zegt Abdulfatteh Ben Ali-Salah, directeur van een Leidse halal-keuringsdienst in Vrij Nederland (2007). ,,Dat leidt tot maffiose praktijken zoals de vele döner kebabs in ons land die anoniem vlees halen uit Duitsland en dat presenteren als Halal. Ik las al verschillende rapporten van laboratoria over varkensvlees dat in halal-eindproducten wordt verwerkt. Zo is nu de situatie.”

,,De consument is onwetend, durft zijn slager niet te vragen of het echt Halal is. Maar je moest eens weten wat het met een moslim doet als hij achteraf ontdekt dat hij varkensvlees at. Hij voelt zich heel naakt, schuldig. Is zijn gebed wel gehoord?”

Het staat buiten kijf dat het vertrouwen van de halalconsument in de halalwaardigheid van voedsel en voeding, mede door deze voor gelovige moslims choquerende voedselschandalen, verder wordt ondermijnd. In een in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij uitgevoerd onderzoek werd namelijk al in 2003 op basis van consumentenpanels geconcludeerd dat moslimconsumenten de indruk hebben dat producten die als Halal worden verkocht, niet daadwerkelijk Halal zijn. Hoe diep het konijnenhol werkelijk is weet desalniettemin niemand.

De belangrijkste vragen zijn echter: wat maakt Halal zo fraudegevoelig en in hoeverre kunnen wij de waarborging van de halal-integriteit van voedsel en voeding nog aan de halalmarkt toevertrouwen?

Halalwaardigheid

Halal is een islamitisch-juridische term waarmee wordt aangegeven wat voor moslims rein en wettig van aard is, oftewel ‘islamitisch toegestaan’. Het gaat hier zowel om handelingen als om consumptiegoederen. De beoordeling ‘Halal’ valt binnen het oordeel ‘moebah’, wat vrij vertaald ‘Halal in ruime zin’ is. De religieuze basis van alle dingen is dat ze zijn toegestaan, oftewel moebah. Zaken worden pas verboden – haram verklaard – wanneer daar expliciet islamitisch-juridische onderbouwing voor is. Tussen moebah en haram bestaan ook andere categorieën: fard of waajib (verplicht), mandoeb (aanbevolen) en makroeh (afgeraden). Over een groot aantal kwesties is tussen de vier grote wetsscholen (madhab Shaafi’i, Hanafi, Maaliki en Hanbali) een consensus bereikt. Over sommige vraagstukken verschillen zij van mening. Deze meningsverschillen zijn echter erkend.

Letterlijk betekent Halal ‘toegestaan’ en haram ‘verboden’. Verboden is onder andere het consumeren van varkensvlees, kadaver(vlees) oftewel aas, vlees dat afkomstig is van (Halal) dieren die niet islamitisch-ritueel zijn geslacht, bloed en alcohol. Het is belangrijk dat een dier niet dood of ziek is vóór de slacht. Gedurende de slachthandeling dient de naam van Allah te worden aangeroepen. Er zijn ook handelingen die mandoeb (aanbevolen) zijn, zoals het dier zachtaardig behandelen, dat het dier het slachtmes niet te zien krijgt en dat het mes niet voor de ogen van het slachtdier wordt geslepen, dat de slachthandeling snel wordt verricht en dat de slachter zich wendt richting de qibla (richting Mekka).

Behalve de producten die van nature halalwaardig zijn (zoals groente en fruit) is Halal voor de halalconsument een kwestie van vertrouwen in de halal-voedingsketen, in het bijzonder in de laatste schakel: de uiteindelijke wederverkoper (bijvoorbeeld de islamitische slager op de hoek).

Aan het rauwe of voorbereide vleesproduct is namelijk niet te zien of het afkomstig is van een van oorsprong Halal dier, of het dier een dierwaardig bestaan heeft gehad, welke bedwelmingsmethode (elektrische bedwelming, CO2-bedwelming, penschot of kopslag) is toegepast, of het dier al voor de islamitisch-rituele slacht is gestorven en of het dier op de juiste wijze is geslacht.

De halalconsument moet daarvoor afgaan op informatie van de wederverkoper, de halal-certificeerder, de producent en/of de informatie die op de verpakking staat. Hierin schuilt de fraudegevoeligheid. Legerimam Ali Eddaoudi zegt hierover (Volkskrant, 2009): ,,Er wordt te vaak misbruik gemaakt van moslims die blindelings vertrouwen op certificaten. Daar slaan ondernemers een makkelijk slaatje uit, terwijl sommige van die ondernemers zelf moslim zijn.”

Halal-certificering

Mede doordat de Nederlandse overheid voor zichzelf geen rol zag weggelegd in de regulering van Halal is de markt zichzelf gaan voorzien van verschillende halal-keurmerken. Deze schoten dan ook als paddenstoelen uit de grond. Inmiddels kunnen de Nederlandse halalbedrijven uit naar schatting 30 tot 40 (!) verschillende halal-certificeerders kiezen. Deze halal-certificeerders verkopen de waarborg dat de producten die door hen zijn gecertificeerd voldoen aan de eisen van de islamitische spijswetten en dus Halal zijn. De praktijk vertelt echter een ander verhaal. Van Waarden en Van Dalen brachten in 2010 de halal-certificeringsmarkt uitgebreid in kaart. Zij concludeerden dat certificeerders veelal in onderling conflict zijn. Bovendien zijn er volgens hen veel halal-certificaten van een lage kwaliteit en/of nep-certificaten. De onderlinge concurrentie is moordend, wat de kwaliteit en de waarborging van de halalwaardigheid niet ten goede komt. Een respondent in een onderzoek van T. Havinga & C. Gerards verklaarde dat er ongeveer een à twee keer per jaar een andere certificeerder was die hem probeerde over te halen om van zijn diensten gebruik te maken of bepaalde ingrediënten bij een bevriend bedrijf te halen.

Daarnaast maken niet alle bedrijven die zich actief op de halalmarkt begeven gebruik van de diensten van halal-keuringsdiensten. Er komt ook ‘doe-het-zelf-certificering’ voor. Dit betreft bedrijven die bijvoorbeeld op eigen houtje een halal-logo en halal-certificaat in elkaar zetten.

Ook worden halal-certificaten van erkende halal-keuringsdiensten vervalst. ,,Het gros van de Europese halal-markt is in handen van boeven”, beweert Ben Ali-Salah van een Nederlandse halal-keuringsdienst derhalve stellig. Volgens hem worden documenten van zijn halal-certificeringsbureau massaal vervalst voor vleesladingen die de titel ‘Halal’ niet verdienen. Hij spreekt daarnaast van een ‘wildgroei’ aan certificeerders die lang niet allemaal bevoegd zijn (Volkskrant, 2009). Iedereen kan naar de Kamer van Koophandel stappen om een halal-certificeringsbureau te beginnen: moslim of geen moslim. Niemand die hen een strobreed in de weg legt.

Om binnen de moslimgemeenschap enige geloofwaardigheid te behouden heeft een enkele halal-certificeerder een imam in vaste dienst, en huren andere keuringsdiensten freelance-imams in of verzekeren zich van hun service door het aanbieden van vrijwilligers- en andersoortige financiële vergoedingen. Soms komt ook loon in natura voor (zoals reizen naar het land van herkomst of het Midden-Oosten). De grote spelers die internationale bedrijven (voor de export) certificeren zijn in vele gevallen ook internationaal erkend zoals door MUI (Majelis Ulama Indonesia: de Raad van Geleerden van Indonesië) en Jakim (Maleisië) en lid van de WHFC (World Halal Food Council). Of ze weten zich gesteund door landelijke organisaties zoals de  VIN (Vereniging Imams Nederland) en de Vereniging Moskeeën in Parijs en Lyon.

Halal-regulering

Het huidige systeem van vrije markt zonder enige vorm van toezicht en regulering, waarin – zoals in voorgaande kwesties duidelijk naar voren komt – Halal schaamteloos wordt verpand, is maatschappelijk onwenselijk en schadelijk voor het imago van de halalmarkt. Zoals een in de vleesverwerkende industrie werkende respondent (in een onderzoek van T. Havinga & C. Gerards) treffend verwoordt:

‘… het moet wel gekoppeld zijn aan een derde… want wie controleert die stichtingen en certificaat-instellingen? Niemand… dus er moet wel een overkoepelende organisatie zijn die de stichting of de certificaat-instelling controleert. En die bestaan dan niet en dan is het einde zoek natuurlijk.’

Ben Ali-Salah heeft hier wel oren naar: ,,Als er maar een landelijke autoriteit is die eenheid brengt in de talloze verdeelde, kleinschalige marktjes. In Frankrijk heerst de Mosque de Paris, het hoogste moslimorgaan. Zij brengt de rust en regulering die wij in Nederland ontberen.” (Vrij Nederland, 2007)

Wahid Ramdjan van Wahid Halal Meat en HIC

Nationaal Halal-keurmerk

Maar niet iedereen staat te springen om een Nationaal Halal-keurmerk. Volgens Wahid Ramdjan, directeur van de halal-keuringsdienst HIC (Halal International Control) die o.a. het halal-vlees voor Albert Heijn controleert, zitten ondernemers als hij helemaal niet op onafhankelijke keuring te wachten: ,,Noch op ketenbeheersing, noch op een nationaal keurmerk. Want dan verliezen wij onze keuringsbusiness.” (Vrij Nederland, 2007)

Hervorming

Het mes moet dringend in de halal-certificeringsmarkt, dat moge duidelijk zijn. Het kaf moet van het koren worden gescheiden, en Halal moet van de vrije markt terugkeren naar het islamitisch-juridische domein van geleerden en islamitische juristen. Alleen zo kan het vertrouwen van de halalconsument worden teruggewonnen. Dit proces gaat echter niet zonder slag of stoot.

Het is een voldongen feit dat de bovengenoemde vormen van halalmisbruik en halalfraude al tientallen jaren kunnen voortduren zonder dat er enig vruchtbaar initiatief vanuit de moslimgemeenschap wordt ontplooid om deze een halt toe te roepen. Dit toont een waar brevet van onvermogen (en wellicht ook onmacht en onwil) aan. Gezien de ernst en de omvang van de problematiek is het dan ook de hoogste tijd dat de meest gezaghebbende organisatiestructuren binnen de moslimgemeenschap – zoals islamitische koepelorganisaties, verenigingen en toonaangevende moskeeën – worden gewezen op hun religieuze en maatschappelijke verantwoordelijkheid hierin. Immers, vanuit hun positie vertegenwoordigen zij – anders dan de commerciële partijen in de halalmarkt – aantoonbaar een islamitische achterban. Daarom is het niet ondenkbaar dat zij vanuit dit mandaat – wanneer zij paal en perk stellen aan de commerciële uitbuiting van Halal door deze o.a. multidimensionaal te reguleren – zullen slagen waar anderen hebben gefaald. Zeker wanneer zij elkander hierin ruggesteunen.

Belangenverstrengeling

Hier wringt juist de schoen: er is jammer genoeg sprake van belangenverstrengeling tot op hoog niveau waarbij de bestaande etnische en religieuze breuklijnen in de moslimgemeenschap (de oogst van verkapt nationalisme en religieus sektarisme) – indien nodig – door opportunisten worden uitgediept tot schier onoverbrugbare kloven. Diezelfde ‘breuklijnen van het eigen religieuze gelijk en etnische superioriteitsgevoelens’ verdelen (zij het in mindere mate) ook de halal-certificeringsmarkt. Maar het blijven populaire kaarten die in het bijbehorende machtsspel te pas en te onpas worden gebruikt.

Wie betaalt bepaalt

De positie van de als kapitaalkrachtig bekend staande halal-certificerende stichtingen en BV’s is in de wereld van doorgaans financieel zwakke islamitische stichtingen en moskee-organisaties – waar haast traditioneel een ‘bedelcultuur’ heerst, ongeacht de hoogte van het eigen banksaldo: er is altijd ruimte voor meer – sterk te noemen. Ook weten halal-certificeerders de belangrijkste organisaties aan zich te binden door zich door deze islamitische organisaties te laten “accrediteren” (erkennen). Een andere foefje dat ze gebruiken is uitdelen van eervolle posities: hooggeplaatste betrokkenen, individuen en sleutelfiguren met aanzien – zoals islamitische theologen – krijgen binnen de eigen organisatie de positie van bijvoorbeeld ‘Religieus Adviseur’ aangeboden. Uiteraard gaat ook hier voor niets alleen de zon op. Hierdoor wordt iedere initiatief dat gericht is op de hervorming van de halalmarkt vroegtijdig ‘onthoofd’.

Hoop

Er gloort echter ook hoop aan de horizon. Aan de consumentenzijde zijn er sinds een aantal jaar een aantal veelbelovende initiatieven die de halalconsument actief wijzen op de (ware) betekenis van Halal, halalfraude, halalmisbruik, de valkuilen en de misstanden die op de halalmarkt bestaan. Initiatieven zoals Stichting Groene Moslims en Voorlichtingsbureau Halalvoeding (diëtist Mariam Aaras van Ikeethalal.nl is één van de pioniers op het gebied van consumentenvoorlichting) zijn naar onze mening waardevolle partners in het vergroten van het halalbewustzijn van de halalconsument. Ook zij beseffen dat de sleutel tot verandering ligt in de handen van de uiteindelijke gebruiker. Want ook in de halalmarkt geldt: ‘Wie betaalt bepaalt’. Zij kunnen in de volgende halal-transitie (het bewerkstelligen van een structurele verandering in de halalmarkt) een aanzienlijke rol van betekenis spelen.

© Stichting Halalpolitie | Steun ons met een like, tweet of post op Social Media!


  • ‘Onduidelijke handel in halalcertificaten blijkt zeer lucratief’, de Volkskrant, 27 november 2009
  • ‘Keuringsdienst van Waarde’, RVU, 21 januari 2010.
  • ‘Leicester schools halal lamb burger contained up to 50% pork’, BBC News, 10 mei 2013
  • ‘Koning van de paarden bekent vleesfraude’, Trouw, 18 april 2013
  • ‘OM eist in hoger beroep celstraf voor fraude met paardenvlees’, OM, 18 april 2013
  • ‘Koning van de paarden bekent vleesfraude’, Vleesmagazine, 18 april 2013
  • ‘Herrie om halal’, Vrij Nederland, 1 december 2007
  • T. Havinga & C. Gerards, ‘Halal en koosjercertificering in Nederland: Een verkennend onderzoek naar de regulering van halal en koosjer voedsel in Nederland’, 2011 /02